Concertgebouw voor dummies
Vorige week ging ik voor het eerst naar Het Concertgebouw. Een Sven Väth technofeestje even niet meegeteld. Waar er toen een DJ met zijn hipster aanhang voor die overweldigende orgel stonden, was het nu een dirigent met een volledig klassiek orkest. Een échte concertgebouw voorstelling dus en het was een hele beleving.
Zoals bij elk avondje uit ging er wat te eten aan vooraf. Terrasje, stukje WK finale, bijklets en van die lekkere lichte rosé, je kent het wel. Net op het moment dat ik een knoflookgamba in mijn mond wilde stoppen wierp vriendin S. een blik op de klok. Tot onze schrik hadden we nog maar 5 minuten de tijd om van Mercatorplein naar Museumplein te komen. Dit begon al goed, we kwamen dus te laat.
Daadkracht na 2 rosé
Met de veronderstelling dat het heus niet stipt om 20:00 zou beginnen, stapten we in de ViaVan. Want geef toe, wat begint er nou precies op de aangekondigde tijd? Nou, een orkest dus. “Sorry dames, jullie zijn te laat”. (Oh, echt?) “Na de pauze kunnen jullie de zaal betreden”. Ik stond nog even overdonderd door deze orkest-etiquette voor mij uit te staren, terwijl S. al het trappenhuis ingevlogen was. “Doei, we gaan gewoon naar boven en kijken of we achterin nog binnen kunnen sneaken”. Heerlijk die daadkracht na 2 rosé.
Een paar wapperende wimpers verder mochten we om 20:05 toch naar binnen. De enige vrije plekken waren op de eerste rij van het balkon, recht tegenover het orkest. We werden even zuur aangekeken door de mensen die op moesten staan, maar je kan het slechter treffen. De dirigent was net begonnen aan zijn intro, iets over een drieslagsmaat wat bij Tsjaikovski dus een vijfslagsmaat is. En dat alleen dummies na de 3e klappen en de chique mensen dit wel goed na de 5e doen. Blijkbaar was het grappig, want de vrouw naast mij lag dubbel en zat daarna instemmend te knikken. Ik begreep er vrij weinig van, maar besluit gewoon niet te klappen tot de vrouw naast mij dit zou doen. Best een opgave, want je hebt toch de neiging om bij het stukje rust, wat volgt na een bombastisch optreden, luid te gaan klappen. Maar oké, deze orkest-etiquette dacht ik wel onder de knie te hebben.
Kuch orkest
Iedereen had goed geluisterd en de stiltes tussen de muziekdelen door (weet de term niet), werden niet opgevuld door amateuristische klappers. Helaas wel door een oorverdovend kuch orkest. Het was alsof iedereen daar de keeltyfus had en tijdens het spelen met samengeknepen billen zat te wachten op dat momentje van rust om vrijwel synchroon alle bacillen over de zaal te kunnen verspreiden. Het viel mij in eerste instantie niet eens zo op, maar het was een bron van ergernis voor mijn buurvrouw. Zij vond het blijkbaar ‘zeuuu typisch Neuuuderlands’, (wat ze zelf volgens mij ook was) en hield bij elke kuch demonstratief en luid zuchtend als een Tell Sell actrice haar handen voor haar oren. Ik zat daardoor ook niet echt rustig meer, want was als de dood dat ik opeens zou moeten hoesten. Ik denk dat ze mij dan over het balkon had gegooid.
Als het einde nadert mag er dan eindelijk geklapt worden. Nu kan er niks meer misgaan denk je dan. Helaas, toch wel. Ik klapte namelijk (shame on me!) als een normáál mens. Kan.dus.echt.niet. Waar ik dacht dat de golfclap alleen voor golf of sarcasme was, is het dus ook de juiste manier van klappen bij een klassieke voorstelling. Ook weer geleerd. Tot slot rent de dirigent nog 35 keer de trap op en af. Ik denk ter compensatie van een gordijn, maar ben wederom weer niet bekend met de etiquetten. Ik laat mij echter niet kennen en golfclap er gewoon lekker op los.
Nu mijn Concertgebouw ontgroening achter de rug is, verheug ik mij op een volgende keer. Want tussen de bedrijven door (Oooh, dat is de term!) heb ik namelijk enorm van die ontspannende, overweldigende en ontroerende klassieke noten genoten. Er daar zijn gelukkig geen regels voor.